logo-parkinson-doeboek

Openbaar Vervoer

Toen ik het perron op liep, viel me de grote groep scholieren meteen op. Gelach, geduw en getrek is onvermijdelijk als een stel jongeren met de klas op excursie gaat. Ik zag de bui al hangen, zoveel mensen in een trein, dat wordt lastig. Dat was het ook. Bij het vertrekken van de overvolle trein, had ik geen zitplaats. Ik moest me goed vast houden om me staande te houden, maar ondertussen keek ik om heen wie van de jonge mensen ik zou vragen om zijn plaats op te offeren. “Heeft u moeite met staan, mevrouw ?” klonk opeens een luide stem door de coupé. Op mijn bevestigend antwoord, bleef het stil. Heel stil. “Nou, dan mag u hier wel zitten” zei de stem, die bij een vrouw hoorde die zo te zien ouder was dan ik. Het ging me te ver om haar te laten opstaan voor mij, maar gelukkig stond er een meisje haar plek af. Ik was beide dames dankbaar.

Daarna gingen opmerkingen rond over dat opstaan voor ouderen vroeger vanzelfsprekend was, maar tegenwoordig……Ik moet bekennen dat ik even daarin mee ging. Even later dacht ik dat de kans groot was, dat deze jonge mensen het niet eens in de gaten hadden. Met je vrienden in de trein, de docenten in een andere coupé, een dagje weg, dan heb je toch geen tijd om op anderen te letten. En ja, er staat een vrouw in het gangpad te wiebelen, maar zo sta jezelf toch ook vaak als 16-jarige als je ondertussen ook nog moet appen ?

Het grappige was hoe ik daarna verder ging met de bus. Er was nog een stoel over, maar die stond op een verhoging. Ik vroeg me af hoe ik daarop zou kunnen komen in deze drukte waar in bewegen al haast onmogelijk is, laat staan met een zware tas om mijn schouder. Volgens mij wordt ik oud, want ik mompelde in mezelf dat dit niet zou lukken. Opeens waren er een paar meiden die hulp aanboden en ja, het lukte. Tegelijk met het bedanken besloot ik ze maar een korte uitleg te geven wat dit lastig maakte voor mij. Hun reacties waren lief en ze boden spontaan aan om ook te helpen bij het uitstappen. Door deze positieve binnenkomst raakten we aan de praat. Deze “arme” meiden zaten zelf met een fors probleem, die ze verontwaardigd aan mij vertelden; alle drie hadden ze voor een toets een onvoldoende, terwijl ze het zo goed hadden gemaakt, maar ja, die docent…! Ik hoefde niets te zeggen, alleen luisteren en af toe knikken was voldoende. Dat ik me af vroeg of die onvoldoendes al dan niet terecht waren, deed er niet toe. Dat hield ik voor me.

Compassie over en weer. Het drietal meiden was blij met een luisterend oor en voelde zich gehoord. Ik waardeerde hun spontane hulp. Zo is compassie niet moeilijk, het lijkt zelfs wel aanstekelijk. Met de jongeren die in de trein bleven zitten lijkt dat in eerste instantie wat anders. Ik kan een eigen invulling bedenken waarom ze bleven zitten en ze daarop veroordelen, maar waarschijnlijk is er maar een kleine tip nodig om ze in beweging te krijgen. Het enige wat dan nodig is , is een beetje zelfcompassie om me kwetsbaar neer te zetten en aan te geven wat ik nodig heb en waarom. De compassie komt dan vanzelf wel.

Ga naar de inhoud